'Alles is te koop, maar de bodem kun je niet vernieuwen’
De akkerbouw staat voor een behoorlijke uitdaging; voldoende en goed voedsel produceren met minder grond- en hulpstoffen. De gewasproductie moet liefst omhoog en de milieu-impact verder omlaag om een groeiende wereldbevolking te kunnen voeden. Vandaag, op World Soil Day, besteden we aandacht aan bodemgezondheid. Hoe kunnen telers hun opbrengsten op peil houden en hun bedrijf economisch gezond houden, zonder de bodem daarbij uit te putten?
Dirk Peters, agronoom bij aardappelverwerker Lamb Weston / Meijer, ziet de vraag naar frites en andere aardappelproducten wereldwijd toenemen met 3 tot 4 procent per jaar. Maar liefst 85 procent van alle frites die over de hele wereld gegeten wordt, komt uit Noordwest-Europa of Noord-Amerika. Deze regio’s vormen de zogenaamde ‘potato belt’; het klimaat is hier zeer gunstig voor de teelt van aardappelen. “De vraag naar aardappelen in Europa neemt dus toe. En hoe meer aardappelen je teelt, des te groter de kans op bodemziekten en uitputting van de grond.”
Om uitputting te voorkomen roteren telers hun gewassen en telen ze maximaal eens per vier jaar aardappelen op hetzelfde perceel. Uitputting zorgt namelijk voor lagere opbrengsten. Om in de toekomst leveringszekerheid te garanderen is het voor Lamb Weston / Meijer en haar telers belangrijk om de bodem gezond te houden. “Als we nu geen actie ondernemen, dan moeten we in de toekomst onze aardappelen ergens anders telen”, voorspelt Peters.
Bodemgezondheid is de basis
De fritesproducent stelt zichzelf ten doel om een rendabele aardappelteelt te realiseren. Daarbij halen de telers over 20 jaar minimaal dezelfde opbrengst per hectare als nu, maar met minder hulpstoffen. Via het duurzame teeltplan stuurt het bedrijf op vijf thema’s om dit te bewerkstelligen: verbetering van de bodemgezondheid, stimulering van de biodiversiteit, minder watergebruik, minder gewasbeschermingsmiddelen en een lagere uitstoot van broeikasgassen.
Bodemgezondheid vormt de basis voor een duurzame teelt. Peters noemt enkele voorbeelden: “Een gezonde bodem met voldoende organische stof is beter in staat om vocht, meststoffen en nutriënten vast te houden. Daardoor hoef je minder te beregenen, heb je minder meststoffen nodig en stoot je tevens minder broeikasgassen uit. Bovendien zorgt een gezonde bodem voor weerbare planten, waardoor je minder gewasbeschermingsmiddelen nodig hebt.”
Voor Vincent Coolbergen, directeur van Koninklijke Maatschap de Wilhelminapolder, is de bodem daarom prioriteit nummer één. Het grootste particuliere landbouwbedrijf van Nederland levert onder andere aan Lamb Weston / Meijer. Coolbergen wil nog niet spreken van een probleem, maar ziet wel dat de opbrengsten per hectare niet langer stijgen, zoals voorheen. “Wij willen onze bodem in topconditie houden. Machines, meststoffen; alles is te koop, maar de bodem kun je niet vernieuwen.”
Maatregelen
“Als je allerlei verschillende gegevens naast elkaar legt, dan baart de bodemgezondheid ons zorgen”, zegt Peters. Een uitdaging is te komen tot een eenduidig meetinstrument. Lamb Weston / Meijer werkt daar hard aan, maar wil in de tussentijd ook stappen zetten. Het bedrijf werkt intensief samen met een achttal vooruitstrevende telers in Nederland in het duurzame teeltprogramma. “Daarbij kijken we naar de maatregelen die zij nemen om de bodemgezondheid op peil te houden.”
Er zijn veel manieren waarop een teler de bodemgezondheid positief kan beïnvloeden. Bijvoorbeeld door niet te intensief te telen, gewasbeschermingsmiddelen te beperken en tussendoor rustgewassen te zetten. Granen leggen bijvoorbeeld minder druk op de bodem dan maïs. Tegelijkertijd zit er aan al die keuzes ook een economische kant; graan levert ook minder inkomsten op dan maïs. Lamb Weston / Meijer werkt samen met de telers aan het vinden van een juiste balans voor een goede bodemgezondheid én een rendabel bedrijf.
Alles op het goede moment
Volgens Coolbergen is timing het allerbelangrijkst voor bodemgezondheid. “Wij proberen om alles op het juiste moment te doen. Vervolgens bekijken we voor elke handeling: wat kan er beter?” Wanneer het nat is, probeert hij bijvoorbeeld zoveel mogelijk uit het land te blijven. Ook kiest hij voor ondieper ploegen, waardoor bodemleven, organische stof en mineralen meer geconcentreerd blijven bovenin de bodem. “Alles is erop gericht om de bodem zo min mogelijk te belasten.”
Verder kijkt Coolbergen naar innovaties, zoals precisielandbouw. Daarbij krijgt elk stukje land exact de juiste hoeveelheid bemesting en bespuiting, met behulp van technologie. Bij plaats-specifiek planten geven taakkaarten inzicht in de specifieke eigenschappen van elk stukje grond. Afhankelijk van die eigenschappen, zoals het organische stofgehalte, wordt een stuk grond zwaarder beplant of juist ontzien. “Enerzijds reduceer je daardoor meststoffen en gewasbeschermingsmiddelen. Anderzijds vergroot je de effectiviteit. Dat is duurzaamheid in optima forma.”
Vooruit denken
Het reduceren van gewasbeschermingsmiddelen heeft nog een reden; telers moeten volgens Coolbergen ook inspelen op veranderende wet- en regelgeving. “De Europese toelatingen voor chemische gewasbeschermers worden op den duur gereduceerd. Je kunt dus maar beter vooruit denken.”
De oplossingen voor het wegvallen van gewasbeschermingsmiddelen moeten volgens Coolbergen niet alleen uit de hoek van de telers komen. Hij doet een oproep aan plantveredelingsbedrijven om plantenrassen met goede ziekteresistentie te ontwikkelen. “We zoeken nu de oplossing in de teelt, terwijl die genetisch meegenomen zou moeten worden in de plantjes. Dat kan gewoon.”
Insectenhuidjes
Soms komen oplossingen uit een onverwachte hoek. In Bergen op Zoom, op een steenworp afstand van de fritesfabriek van Lamb Weston / Meijer, staat namelijk ook de insectenkwekerij van Protix. Het bedrijf maakt eiwitten en vetten van insecten, die onder andere worden gebruikt in diervoeders. Protix staat voor een circulair voedselsysteem en gebruikt reststromen uit de levensmiddelenproductie als voedingsbodem voor de insecten. Er loopt momenteel een project om de zetmeelresten die vrijkomen bij het blancheren van de frites van Lamb Weston / Meijer te gebruiken als voedingsbodem voor de vliegenlarven van Protix.
Protix levert vervolgens een eigen product terug aan telers van Lamb Weston / Meijer. De insectenhuidjes die na het verwerkingsproces overblijven, blijken een perfecte bodemverbeteraar te zijn. Het product, genaamd Flytilizer (zie foto rechts), bevat naast de huidjes ook uitwerpselen en overgebleven voedingsstoffen. Deze bodemverbeteraar wordt inmiddels door verschillende telers van Lamb Weston / Meijer toegediend als praktijkproef binnen het duurzame teeltplan.
“Het is een natuurlijke meststof die rijk is aan nutriënten en organische stof. Bovendien vormen de huidjes een voedingsbron voor goedaardige bodembacteriën, waardoor de bodem en gewassen weerbaarder worden tegen ziektes en plagen”, legt salesmanager Thijs Kapteijns van Protix uit. Omdat het een reststroom is, heeft het bovendien een lage CO2-voetafdruk.”
Kapteijns spreekt overigens niet over reststromen. “Alles wat uit het proces van insectenkweek komt, heeft een eigen rol in het circulaire systeem en heeft dus een toegevoegde waarde. We kijken voor elke stroom naar mogelijke toepassingen.”
Gedeelde verantwoordelijkheid
Naast innovatieve technologieën moet het landbouwsysteem verschuiven van korte naar lange termijn denken, stelt Coolbergen. “Alleen zo kunnen we goede opbrengsten in de toekomst garanderen. Het is begrijpelijk dat een boer die zich in de schulden gestoken heeft bij een bank zich genoodzaakt ziet om te intensiveren. We zijn met z’n allen in dat systeem gegroeid, maar we moeten dat langzaam weer ombuigen.” Daar moet wel financiële ruimte voor zijn. “Voor een groter bedrijf is het makkelijker om investeringen te doen.”
Telers hebben volgens Coolbergen de steun van afnemers nodig om te kunnen investeren. Bodemgezondheid is de verantwoordelijkheid van de gehele keten. “Afnemers moeten zich realiseren dat ze de boer nodig hebben, net zoals wij hen nodig hebben. Lamb Weston / Meijer laat zien dat ze niet zonder ons kunnen, dat stimuleert ons om stappen te zetten.”
Lees ook hoe Lamb Weston / Meijer en McDonald’s voedselverspilling tegengaan: ‘Een circulaire economie vraagt vooral om ondernemerschap’
Goede opbrengst boven snelle inkomsten
Kennisdeling is een van de manieren waarop Lamb Weston / Meijer die verschuiving van de korte naar de lange termijn stimuleert. Zo ging Peters met een groep telers op bezoek bij een teler in het noorden, die een oplossing had voor de aaltjes (wormpjes) die daar vaak in de zandgrond zitten. Aaltjes tasten de aardappelen aan en daar gebruikte de teler voorheen chemische gewasbeschermers voor.
Een bepaald type afrikaantjes (eenjarige bloemen) blijkt de volledige populatie aaltjes in de bodem te kunnen vernietigen. “Deze afrikaantjes leveren weliswaar geen geld op, maar het jaar erop heb je wel een hogere gewasopbrengst. Voorheen kozen telers daar niet voor, maar nu ze de resultaten van deze teler zien, wordt het ook voor hen een aantrekkelijke optie”, vertelt Peters.
Het is wederom een voorbeeld dat laat zien dat het mogelijk is om meer opbrengsten te hebben met minder hulpstoffen. Voor Coolbergen is dat dan ook de definitie van duurzaamheid. “Wij willen blijven boeren, dus we moeten vooroplopen.”
Foto links: Telers delen hun kennis tijdens een van de veldbezoeken die Lamb Weston / Meijer organiseert. Het gezond houden van de bodem is hierbij een belangrijk speerpunt.
5 december: World Soil Day
Elke vijf seconde raakt een stuk grond ter grootte van een voetbalveld uitgeput. Wereldwijd is meer dan een derde van de bodem al uitgeput; als er geen actie wordt ondernomen kan dit tussen nu en 2050 oplopen naar 90 procent. Om bodemgezondheid onder de aandacht te brengen en organisaties op te roepen om duurzamer om te gaan met de bodem, hebben de Verenigde Naties 5 december uitgeroepen tot World Soil Day (Wereldbodemdag).
Bron: https://www.duurzaambedrijfsleven.nl/futurefood/32703/bodemgezondheid-duurzame-teelt